Landelijke dag 10 mei 2003 - Presentatie W Stegink

Hoe werkt een pacemaker?


Presentatie door de heer W. Stegink (mba)
van Vitatron, fabrikant van pacemakers.

Wanneer heeft iemand een pacemaker nodig?
Hierbij gaat het om een combinatie van factoren. Enerzijds moet u last hebben van flauwvallen, duizeligheid, kortademigheid en een gebrek aan conditie. U kunt geen inspanning leveren. Anderzijds moet er sprake zijn van een te traag of onregelmatig hartritme. Is die combinatie aanwezig, dan komt u in aanmerking voor een pacemaker. De gemiddelde pacemakerdrager is 65 jaar, maar de oudste is 100 jaar en de jongste pacemakerdrager is drie dagen oud. In Europa hebben 300 tot 400 mensen op de miljoen inwoners een pacemaker. Wereldwijd zijn er op jaarbasis 600.000 implantaties.

Wat doet de pacemaker?
De pacemaker heeft twee functies: een detectie/voelfunctie en een stimulatiefunctie. De pacemaker detecteert/voelt of het hart zelf een prikkel produceert en dus samentrekt. Trekt het hart spontaan samen, dan doet de pacemaker niets. Trekt het hart niet samen, dan gaat de pacemaker stimuleren. De pacemaker geeft dan een klein stroomstootje af waardoor het hart samentrekt. Zo houdt de pacemaker de pompfunctie in stand.

Geschiedenis in vogelvlucht
De technologie van implanteerbare pacemakers is nu zo'n 40 jaar in ontwikkeling. De pacemaker werd in 1929 uitgevonden door dr. Gould. Hij bedacht het Hyman-apparaat, een losstaande 'bak' die meegedragen moest worden en via een naald door de borstkas in verbinding stond met het hart. Eind jaren '50 werd de eerste implanteerbare pacemaker ontwikkeld die gebruik maakte van transistoren uit de ruimtevaarttechniek. De heer Elmquist was de eerste persoon die een pacemaker geïmplanteerd kreeg, in 1958, en hij heeft er nog jarenlang mee geleefd. De eerste Nederlandse pacemaker werd ontwikkeld door de heer Eijkmans, tevens oprichter van Vitatron. In 1962 werd in Nederland de eerste pacemaker geïmplanteerd, deze had de grootte van een flink stuk zeep. Sinds die tijd worden de pacemakers steeds kleiner en zijn ze van 75 gram teruggebracht tot 20 gram. De laatste tijd worden ze echter weer iets groter vanwege de vele techniek die wordt ingebouwd.

De eerste pacemakers waren standaard afgesteld op 70 slagen per minuut. Ze waren groot, zwaar en gingen niet lang mee. Tegenwoordig zijn pacemakers een stuk geavanceerder. Het programmeerapparaat kan een hartfilm maken en kan communiceren met de pacemaker. Zo kunnen de instellingen van de pacemaker ook na implantatie nog bijgesteld worden. Moderne pacemakers hebben nog een extra functie. Ze zijn uitgerust met een sensor die voelt wanneer iemand actief is, rust of bijvoorbeeld net wakker wordt. De pacemaker stemt de stimulatie af op de behoefte van het lichaam, dit heet rate response. Tot slot kan een moderne pacemaker veel meer informatie opslaan. De cardioloog kan deze informatie uitlezen en hierdoor patronen ontdekken. Vervolgens kan de pacemaker hierop worden ingesteld en eventueel medicatie worden aangepast

Hoe zit de pacemaker in elkaar?
Met pacemaker wordt meestal het pacemakersysteem bedoeld. Dit bestaat uit:
Op deze illustratie ziet u de onderdelen van het modernste type pacemaker.



De draden (elektrodes) lopen van de pacemaker naar de hartwand. De aansluiting (fixatie) van die draden kan op tweemanieren: met een schroefje, met een soort weerhaakje. Sommige electroden bevatten een medicijn dat vrijkomt na implantatie en dat er voor zorgt dat de electrische verbinding met het hart optimaal is.

Er zijn verschillende pacemakersystemen. Er is een éénkamersysteem dat de kamer stimuleert en er is een tweekamersysteem dat de boezem en de kamer stimuleert. Dit laatste systeem kan zowel in de boezem als de kamer voelen en stimuleren. Het soort hartritmestoornis bepaalt welke pacemaker een patiënt krijgt. Tegenwoordig is er ook een driekamersysteem, dat is de Resynchronisatie-pacemaker die geschikt is voor sommige hartfalenpatiënten. Daarover straks meer.

terug verder