Landelijke dag 22 september 2001 - vragen en antwoorden

Vraag:
Wat is preventief pacing en wat is de ervaring van de therapiefunctie van de pacemaker AT 500?
Antwoord
Door het op het juiste moment toedienen van prikkeltjes, kan het boezemfibrilleren voorkomen worden. De methode, het geven van een extra slag is tijdens de lezing genoemd. En andere methode is het preventief pacen. Het gaat hier om het stimuleren in de voorkamers in het hart met een frequentie die voortdurend een beetje boven het eigen hartritme ligt. Dr Kirchhof deelt mee dat preventief pacing een ingewikkeld systeem is. Het is gebleken dat je vanuit een andere plaats dan de sinusknoop, met name vanuit het septum (het tussenschot van de twee voorkamers) het optreden van die extra slagen kunt onderdrukken. Het hart krijgt niet een ander hartritme, omdat het niet snel genoeg zou zijn, maar omdat dat je daarmee het activatiepatroon van de voorkamers van het hart verandert. Hierdoor wordt het boezemfibrilleren onderdrukt. Wanneer het boezemfibrilleren al bestaat, kun je met een pacemaker proberen op het juiste moment prikkeltjes met een hele hoge frequentie toe te dienen, om zo de ritmestoornis actief te stoppen. Dat is een vorm van therapie die bij de hoofdkamers wordt toegepast. Die hartritmestoornissen kunnen levensbedreigend zijn en daarom worden tegenwoordig die defibrillatoren geïmplanteerd; deze kastjes hebben geen betrekking op het boezemfibrilleren. Bij patiënten met hele bijzondere kenmerken van boezemfibrilleren kan een elektrode die op een juiste manier geplaatst is, heel effectief zijn. AT 500 therapie wordt pas toegepast nadat het hart en de ritmestoornissen bij die patiënt heel goed geanalyseerd zijn. Het is nog de vraag of de werking op boezemniveau even succesvol is als op kamerniveau. Therapieën ter voorkoming van stoornissen hebben de voorkeur boven therapieën om ritmestoornissen te stoppen, omdat deze ook averechts kunnen werken. De pacemakers hebben het voordeel dat je voor beide therapieën kunt kiezen.

Vraag:
Voorheen mankeerde ik niets, totdat is gebleken dat ik een geleidingsstoornis in de bundel van His heb. Het lijkt erop dat men alleen een pacemaker krijgt op het moment dat men hinder ondervindt a.g.v. hartritmestoornissen. Is een pacemaker bij een geleidingsprobleem noodzakelijk?
Antwoord
Dr Kirchhof bevestigt dit op basis van wat de vraagsteller vertelt. Bij een onderbreking in de geleidingsbaan, His-bundel, trekken de voorkamers wél samen, maar doen de hoofdkamers niets meer. Als de hoofdkamers niets meer doen, is er geen hartslag. De voorkamers zijn namelijk niet sterk genoeg om het bloed door het lichaam rond te pompen. Wanneer de hoofdkamers van het hart niet meer van bovenaf aangestuurd worden, gaan ze met een tragere frequentie pompen waardoor er klachten optreden. Dit proces kan optreden a.g.v. een hartinfarct of medicijnen, maar kan ook een gevolg zijn van uw leeftijd. Vanaf het vijftigste levensjaar wordt ongeveer 1% van het hart omgezet in bindweefsel, waardoor dus ook het geleidingssysteem (bestaande uit duizenden kleine kabeltjes) wordt aangetast. Als het laatste kabeltje is aangetast krijgt men klachten. Door middel van een pacemaker wordt niet alleen de klacht voorkomen, maar wordt ook bescherming tegen een eventueel te trage hartslag geboden.

Vraag:
Dagelijks voel ik hartkloppingen. Heeft dit iets met de pacemaker te maken?
Antwoord
Hartkloppingen zijn een uiting van het feit dat uw hart op een andere frequentie klopt dan wat uw lichaam op dat moment zou wensen. Hartkloppingen kunnen ontstaan, omdat de pacemaker niet goed werkt, of door andere ritmestoornissen die uw hartritme doen versnellen.

Vraag:
Als gevolg van ritmestoornissen en boezemfibrilleren, eerst in cyclische vorm en vervolgens permanente vorm, is door de cardioloog besloten om medicijnen (sotolol) voor te schrijven. Doordat de hartslag omlaag ging van 70-80 slagen naar 40 slagen per minuut is vervolgens besloten om een pacemaker te implanteren. Inmiddels is een minimum dosering van Tambocor voorgeschreven. Is er een mogelijkheid om met de medicijnen te stoppen?
Antwoord
Dr. Kirchhof legt uit dat de kans om van medicijnen af te komen uitermate klein is. We kunnen nooit zonder medicijnen, omdat medicijnen nog steeds de beste en makkelijkste manier zijn om patiënten met dit probleem te behandelen. Soms hebben ze bijwerkingen, echter medicijnen zijn nog altijd beter dan operaties met het implanteren van apparaten die toch tot vervelende gevolgen kunnen leiden. Als ze er eenmaal inzitten kun je ze er niet zomaar uithalen. Tijdens de lezing is de combinatie therapie genoemd. Mensen die niet meer afdoende met medicijnen behandeld kunnen worden hebben baat bij een extra therapie, zoals bijvoorbeeld een pacemaker. Als het mogelijk is om met medicijngebruik te stoppen, is dit van tijdelijke aard omdat het ziekteproces doorgaat. Ing. Boute geeft aan dat de pacemaker veel informatie aan de cardioloog verschaft, zodat de cardioloog het medicijngebruik kan terugbrengen tot op het moment dat de pacemakerregistratie laat zien dat het boezemfibrilleren zich gaat verergeren. Deze combinaties maken het waardevol om niet op één paard te gokken.

Vraag:
Ik heb zo'n negen maanden last van boezemfibrilleren en de laatste periode zijn deze klachten toegenomen. Daarnaast heb ik last van duizeligheid en bijna wegraken. Kom ik in aanmerking voor een pacemaker?
Antwoord
Boezemfibrilleren heeft de eigenschap dat de sinusknoop wordt onderdrukt. Het gevolg is dat als een aanval van boezemfibrilleren optreedt en spontaan stopt het hart tijd nodig op weer op gang te komen. Als dit te lang duurt, wordt u duizelig. Dit kan een reden zijn om een pacemaker te implanteren. Bij de keuze zou een pacemaker ook het boezemfibrilleren moeten behandelen. De vraag die op het ogenblik in de cardiologische wereld gesteld wordt is of je een patiënt een pacemaker, uitsluitend voor het boezemfibrilleren moet geven omdat boezemfibrilleren geen indicatie voor een pacemaker is. Dit is nog erg experimenteel en zal alleen toegepast worden als de kans dat het werkt hoog is. Een pacemaker implantatie is nog steeds een operatie met beperkte risico's.

Vraag:
Als gevolg van evenwichtsstoornissen en last van flauwvallen, heb ik een pacemaker gekregen. De genoemde klachten zijn verergerd. Zou hier een verband kunnen bestaan?
Antwoord
Evenwichtsstoornissen, waarbij mensen niet gauw flauwvallen, maar ook flauwtes hoeven niet persé van uw hart afkomstig te zijn. Het wil ook niet altijd zeggen dat uw hart te langzaam loopt. Mensen kunnen ook bijna flauwvallen omdat hun hart te snel klopt. Deze klachten kunnen ook op hersenniveau spelen. De klachten suggereren dat het van het hart komt, echter dit moet wel bewezen worden, omdat het een enkele keer voorkomt dat na het implanteren de patiënt dezelfde klachten heeft. Helaas is het niet altijd mogelijk om een hartfilmpje te maken op het moment dat de patiënt klachten heeft. Er kunnen diverse oorzaken zijn voor evenwichtsstoornissen. Op het moment dat iemand flauwvalt, moet je dit wel serieus analyseren. U kent vast het holterkastje; dit krijg je vaak op de dag dat je nou net geen klachten hebt. Sinds kort zijn er apparaatjes die onderhuids geïmplanteerd worden en 1 ½ jaar meegaan. Met dergelijke apparaatjes kun je bij patiënten die af en toe klachten hebben vastleggen wat er gebeurt op zo'n moment.

Vraag:
Kan een pacemaker (DDDR) fysiologische klachten veroorzaken, zoals pijn in de oksel, pijn in de linker borst en een vergroting van de borst? Een mammografie heeft een eventueel carcinoom uitgesloten, maar mijn klachten houd ik.
Antwoord
Dr Kirchhof legt uit dat een pacemaker een stukje lichaamsvreemd materiaal is, hoe mooi en fantastisch het apparaat ook is. Een mechanische klacht, omdat de pacemaker bijvoorbeeld tegen een spier drukt of in de oksel zit, kan lokale ontstekingsreacties van het lichaam geven. Dit kan hinderlijk zijn, maar ook tot vervelende complicaties leiden. Rondom een pacemaker kan vocht ontstaan, omdat je een holte krijgt waar deze pacemaker inzit. Dit vocht is steriel, is geen infectie, maar is toch een ontsteking. Regelmatig komt het voor dat pacemakers om die reden verplaatst en opnieuw vastgezet moeten worden. Ing. Boute geeft aan dat het materiaal moet voldoen aan heel veel eisen. Het moet lichaamsvriendelijk zijn en daarnaast moet het zijn functie vervullen. De gevoelige elektronica moet goed afgeschermd kunnen worden. Bij een incisie ontstaat bindweefsel, wat stug is. Gelukkig komen zware allergische reacties weinig voor. Af en toe wordt een met goud gecoate pacemaker vervaardigd voor patiënten die niet tegen titanium kunnen.

Vraag:
Zijn er al ontwikkelingen om het kamerfibrilleren te voorkomen?
Antwoord
Ing. Boute: Deze apparaten zijn wat groter en bevatten een pacemakersysteem. Het apparaat bestaat uit drie trappen: een pacemaker (tegen een te traag hartritme), een apparaat (kleine prikkeltjes) dat er voor zorgt dat het hart weer in de pas gaat lopen en een zware schok (bij het fibrilleren). Dr. Kirchhof: Boezemfibrilleren is een onschuldige aandoening, die goed te behandelen is. Bij kamerfibrilleren, ofschoon een ritmestoornis, moet men snel ingrijpen; dit is levensbedreigend. Geen enkel apparaat kan zich veroorloven om rustig te kijken hoe men moet handelen. Kamerfibrilleren moet zo snel mogelijk gestopt worden. Daarom worden tegenwoordig defibrillatoren geïmplanteerd.

Vraag:
Zijn de aansluitingen van de elektroden op een pacemaker voor elk fabrikaat (bijvoorbeeld Metronic, Vitatron) universeel?
Antwoord
De heer Boute antwoordt dat tegenwoordig de elektronica binnen de gehele pacemakerindustrie gestandaardiseerd is. Dit geldt ook voor elektroden van 15-16 jaar oud. De basisfunctie van de pacemaker is voor elke fabrikant in grote lijnen hetzelfde. De cardioloog spreekt vaak zijn voorkeur uit op basis van zijn ervaring met een pacemaker van een bepaald merk.

Vraag:
Inmiddels ben ik aan mijn 4e pacemaker toe; kun je nog wel doodgaan?
Antwoord
Dr Kirchhof bevestigt dat je inderdaad nog wel dood kunt gaan. Een pacemaker lost slechts een heel specifiek probleem op. Mensen met een pacemaker kunnen ook andere problemen krijgen, ook aan hun hart, waarbij die pacemaker ook niet meer helpt. Het signaal dat nodig is om het hart in gang te zetten is slechts één schakel van een hoop andere schakels die nodig zijn voor een goede werking van het hart. Het kan gebeuren dat het hart als gevolg van de pacemaker werkt, maar dat de hartspier verder niet meer werkt. In uiterst zeldzame gevallen kan het voorkomen dat een pacemaker om humane redenen uitgezet moet worden.

Vraag:
Naast een Maze-operatie heb ik twee maanden geleden een pacemaker gekregen. Hoe komt het dat ik nog kortademig en moe ben?
Antwoord
Een Maze-operatie (een hartoperatie, waarbij de voorkamer of de boezems van het hart in stukjes wordt gesneden en vervolgens weer aan elkaar wordt genaaid), behoort tot één van de nieuwste methodes voor behandeling van boezemfibrilleren. De succeskans van deze operatie varieert. Één van de complicaties van die operatie is, dat de prikkelgeleiding in het boezemweefsel niet meer geheel naar behoren functioneert, hetgeen kan betekenen dat hiervoor een pacemaker nodig is. Kortademigheid kan ook een andere oorzaak hebben (bijv. longen). Het kan ook zijn dat uw hartspier al schade heeft opgelopen als gevolg van boezemfibrilleren.

terug