Landelijke dag 10 mei 2003 - lezing door de heer dr. C.J.H.J. Kirchhof
De pacemaker als 'medicijn' voor hartfalen
Door Dr. C.J.H.J. Kirchhof
Voor welke hartfalenpatiënten is de nieuwe pacemaker geschikt?
Niet alle hartfalenpatiënten zijn geholpen met een pacemaker. Alleen patiënten bij wie de linkerbundelgeleiding is uitgevallen, komen in aanmerking. Wat houdt dit in? Zoals al uitgelegd, ontstaat een elektrische prikkel in de sinusknoop. Deze prikkel wordt over de boezems doorgeleid naar de AV-knoop. Deze AV-knoop geeft de prikkel, via de rechter- en de linkergeleidingsbundel, door aan de kamers. De doorgeleiding door de bundels gaat tegelijkertijd, synchroon dus. Hierdoor trekken de linker- en rechterkamer ook gelijktijdig samen. Maar, bij een bepaalde groep hartfalenpatiënten (zo'n 15 %) is de geleiding door de linkerbundel uitgevallen. Het gevolg hiervan is dat eerst de rechterkamer samentrekt en dan de linker. De kamers trekken niet synchroon samen en daardoor werkt het hart niet efficiënt. Er ontstaat dus ook geen krachtige pompbeweging die nodig is om het bloed rond te pompen. Doordat de linkerkamer niet goed pompt, kan hier bloed in achterblijven en dat kan leiden tot een verwijding van de linkerkamer.
Dr. Kirchhof toonde een filmpje waarop een gezond hart te zien was naast een hart met een storing in de linkerbundel. Bij dit laatste hart zwabberden de hartwanden wat heen en weer, terwijl bij het gezonde hart de hartkamers tegelijkertijd naar binnen kwamen en weer uitzetten.
De pacemaker is dus alleen geschikt voor hartfalenpatiënten met een storing in de linkerbundelgeleiding. Een andere voorwaarde is dat de patiënt in de klasse 3 of 4 van hartfalen valt. En een laatste voorwaarde is dat behandeling met medicijnen onvoldoende resultaat levert bij de patiënt. De pacemaker is overigens nooit ter vervanging van medicijnen. In feite wordt een extra medicijn toegevoegd in de vorm van een pacemaker.
Hoe werkt de resynchronisatiepacemaker?
Via een kleine prikkel kan de pacemaker het samentrekken van de linkerkamer vervroegen zodat deze weer hetzelfde ritme aanhoudt als de rechterkamer. Zo trekt het hart mooi synchroon samen en ontstaat weer een krachtige pompbeweging. De synchronisatie wordt hersteld en daarom heet deze behandelmethode ook resynchronisatietherapie. De pacemaker die deze therapie levert, heet de Cardiac Resynchronisation Therapy (CRT)-pacemaker. Om de prikkel in de linkerkamer te geven, heeft de CRT-pacemaker een extra draad. Eén draad gaat in de rechterboezem, een andere draad gaat in de rechterkamer en de andere -extra- draad in de linkerkamer. De linkerdraad is nieuw en het inbrengen ervan dus ook. De draad gaat niet binnendoor maar wordt via een natuurlijke ingang achterlangs omgeleid naar de linkerkant van het hart. Dit inbrengen is een moeizame procedure. Wereldwijd zijn er nu ongeveer 10 000 van deze pacemaker geïmplanteerd. Jaarlijks zijn er nu al meer dan 200 implantaties in Nederland.
Wat mag u van de pacemaker verwachten?
De meeste hartfalenpatiënten voelen zich na de implantatie energieker en ze merken een duidelijke afname van de typische hartfalenklachten. Bij zo'n 80% van de patiënten neemt de kwaliteit van leven aanzienlijk toe. Wat de pacemaker op lange termijn doet, over 10 tot 20 jaar, is nog niet bekend. Zo'n vier jaar geleden kreeg de eerste patiënt van dr. Kirchhof de CRT-pacemaker en deze patiënt is nog steeds enthousiast. Een ander voordeel van de CRT-pacemaker is dat de patiënt minder vaak naar het ziekenhuis hoeft (bijv. voor opname) vanwege de klachten. Wel zal de patiënt in de beginperiode vaak naar het ziekenhuis komen voor een kort bezoek aan de cardioloog, omdat het instellen van de pacemaker lastig kan zijn. Is de instelling eenmaal goed, dan hoeft de patiënt alleen terug te komen voor de reguliere controles. Ook het maken van een echocardiogram hoeft minder vaak te gebeuren.
Welke nadelen zijn er?
Zoals gezegd, zo'n 80% van de hartfalenpatiënten die in aanmerking komen voor zo'n therapie, voelt zich aanzienlijk beter, maar uiteraard is er geen garantie te geven. Er zijn ook gevallen bekend waarin het niet werkt. Deze techniek staat nog in de kinderschoenen en er lopen allerlei studies naar welke patiënten de beste resultaten hebben.
Een ander nadeel is de moeizame procedure voor het inbrengen van de linkerdraad. Dit kan twee tot acht uur duren, soms moet een patiënt een paar keer terugkomen en heel af en toe wil de implantatie helemaal niet lukken.