Landelijke dag 10 mei 2003 - Presentatie W Stegink

De CRT-pacemaker voor hartfalen

Presentatie door de heer W. Stegink (mba)


Waarom is het implanteren soms lastig?
De CRT-pacemaker is zo'n vijf jaar geleden bedacht. Eigenlijk is er veel hetzelfde als bij reguliere pacemakers, maar zoals dr. Kirchhof al aangaf zit het grote verschil in de derde draad. Waarom is dit zo lastig? De draden van een reguliere pacemaker zitten aan de rechterkant van het hart: in de boezem en de kamer. Hier is de druk laag. De pompbeweging van de rechterkant, hoeft alleen het zuurstofarme bloed naar de longen te leiden. Dat is slechts een korte afstand waarvoor niet zoveel druk nodig is. Maar aan de linkerkant van het hart is de druk hoog. Hier moet de pompbeweging namelijk krachtig genoeg zijn om het zuurstofrijke bloed door het hele lichaam te pompen. Om de hersenen en de tenen te bereiken, is flink wat druk nodig. Het gevolg is dat aan de linkerkant van het hart, de derde draad niet zomaar kan worden ingebracht. Dat zou kans op bloedingen geven.

Hoe wordt de derde draad op z'n plaats gelegd?
Vanwege de hoge druk in de linkerkamer, wordt de draad aan de buitenkant van de linkerkamer, en niet zoals gebruikelijk aan de binnenzijde zoals aan de rechterkant het geval is. De draad voor de linkerkamer wordt ingebracht via een klein adertje dat om het hart heenloopt. Voor de cardioloog is het de kunst om a. het adertje op te sporen en b. de draad erdoor te voeren. Soms gaat dit makkelijk, bij anderen vraagt het twee tot drie pogingen of lukt het helemaal niet. De pacemaker op zich is dus niet moeilijk, maar het implanteren ervan wel. Het is lastig om de draden op de juiste plaats te krijgen. Elke cardioloog heeft hiervoor zijn of haar eigen techniek. Eén zo'n techniek is het aanbrengen van een zogenoemde 'guide wire', een draad die als gids fungeert. Dit hele dunne draadje wordt eerst in de ader aangebracht en vervolgens wordt de elektrode (de pacemakerdraad) er overheen geschoven. Een extra aandachtspunt bij de implantatie is nog dat hartfalenpatiënten vaak een ziek hart hebben. De gebrekkige pompfunctie heeft zijn sporen nagelaten en het hart is bijvoorbeeld gezwollen of gekanteld. Dit kan een extra moeilijkheidsfactor zijn bij het aanbrengen van de draden. De implantatie van een CRT-pacemaker is moeilijk en lang niet altijd onvoorspelbaar, maar wordt toch vaak succesvol uitgevoerd.

Hoe ziet de toekomst van pacemakertechnologie eruit?
In de toekomst zal de techniek zich verder ontwikkelen en zullen meer gegevens uit onderzoek vrijkomen. Er wordt veel geld en moeite in gestoken maar de techniek staat nog in de kinderschoenen. De toekomst is: één pacemaker voor de behandeling van zowel bradycardia (te trage hartslag) als boezemfibrillatie die tevens resynchronisatietherapie biedt én een interne defibrillator. Deze pacemaker is ook nog eens heel klein. Kijken we naar de ontwikkeling van pacemakertechnologie, dan is van een tijdspanne van 24 uur nog slechts 1 uur om. Er staat dus nog heel veel te gebeuren in deze techniek.

terug verder